Dat de kern van je werk is: ‘het er gewoon mogen zijn’, dat klinkt misschien wel als een droombaan. Voor Corina de Jong geldt dit als de basis waar vanuit ze haar werk mag doen.

Corina is woonbegeleider bij het Huis van Hoop aan de Torenstraat in Dordrecht. Ze doet het werk nog niet zo heel lang. “Ik ben in september 2023 bij De Hoop komen werken. Ik heb nog weinig ervaring als woonbegeleider en ik moet nog vaak mijn collega’s om hulp vragen.” Gelukkig vormt het geen obstakel. “Nee, ik ervoer echt een warm bad toen ik hier kwam. Mijn collega’s nemen me serieus. Vanaf het begin af aan nemen ze me mee in processen en vragen ze ook om mijn mening. En ze geven me complimenten: ‘je doet het goed’.”

Van kraamverzorgster tot bejaardenhuis

Corina deed de opleiding MDGO-VZ en volgde daarna nog diverse scholingen om als verzorgende-IG aan de slag te kunnen. Ze begon met werken als kraamverzorgster. Later werkte ze als oproepkracht in een bejaardenhuis en vanaf 2007 in een verpleeghuis op een afdeling voor mensen met dementie. “Ik vond het mooi werk: er zijn voor kwetsbaren. Het zijn mensen voor wie je moet opkomen. Maar ik vond het lastig dat je met steeds minder collega’s dezelfde zorg moest geven. Het was lichamelijk zwaar werk. En er was steeds minder tijd om iets te doen met de bewoners, of de familie. Er was weinig ruimte voor een gesprekje. Toen ben ik begonnen met zoeken naar iets anders.”

Er mogen zijn

De ruimte om de mens te mogen zien, ervaart Corina volop in het werk als woonbegeleider. “Ik vind dat het leuke aan het werk: er kunnen zijn voor de ander. Soms heel simpel, door met iemand een praatje te maken. Soms kun je iemand helpen door iets opbeurends te zeggen.” Ook de bewoners van een Huis van Hoop zijn vaak kwetsbare mensen. “Ik ben nog relatief nieuw in de organisatie. Ik vind het mooi om te zien dat de bewoners van het Huis van Hoop aan de Torenstraat zich dan toch openstellen en weer hun verhaal delen. Dat hebben sommigen al zo vaak moeten doen, omdat ze al een lang hulptraject achter de rug hebben, of omdat ze bij veel verschillende instanties hulp hebben gehad.”

“Ik vind dat het leuke aan het werk: er kunnen zijn voor de ander. Soms heel simpel, door met iemand een praatje te maken.”

Opener

Het mooie van een setting van een Huis van Hoop is dat gesprekken vanzelf kunnen ontstaan. “Samen iets ontspannens doen helpt. Tijdens het eten ontstaan er soms bijzondere gesprekken. Dan komt er veel meer los dan wanneer je gewoon gaat zitten voor een gesprek. Ik wandel ook weleens door de stad met een bewoner. En ik heb een keer met iemand zitten haken. Het was helemaal niet de bedoeling om een gesprek te hebben, maar er kwam toch veel langs. In ontspannen momenten worden ze opener. Het maakt het minder formeel.”

Telefonisch bidden

“Elke dag is anders. Je weet van tevoren niet wie er langskomt en waarmee. Dus je kunt je niet altijd voorbereiden. Soms komen er bewoners langs met hun verhaal of vragen, of willen ze de dag doornemen. Laatst belde er een bewoner en die vroeg: ‘wil je met me bidden’? Daar stond ik dan, telefonisch te bidden.” Corina begin de werkdag altijd met het doornemen van de agenda en de rapportages. “Daarin lees ik of er nog bijzonderheden zijn met betrekking tot de bewoners, of dat er dingen voorgevallen zijn.”
Elke woonbegeleider is ook persoonlijk begeleider van verschillende bewoners. “Met hen heb ik wekelijks een gesprek waarin we de stilstaan bij de doelen en acties die in hun persoonlijk ondersteuningsplan zijn omschreven. Hoe gaat het? Waar heb je hulp bij nodig? Waar moeten we meer aandacht voor hebben?” Het doel van de extramurale woonsetting van Huis van Hoop Torenstraat is dat de bewoners uiteindelijk zelfstandig kunnen wonen, eventueel met ambulante zorg. Het persoonlijke ondersteuningsplan is er daarom ook op gericht om op diverse leefgebieden zo zelfstandig mogelijk te kunnen worden. “Denk hierbij bijvoorbeeld aan financiën, sociale contacten, vrijetijdsbesteding, een werkplek, geestelijke en lichamelijke gezondheid, vrij blijven van middelen gebruik en dat soort thema’s. Daarbij zijn contacten met de Sociale Dienst, behandelaren, dagbestedingsplaatsen ook belangrijk.”

“Laatst belde er een bewoner en die vroeg: ‘wil je met me bidden’? Daar stond ik dan, telefonisch te bidden.”

Sommige dingen zijn ook verplicht in het Huis van Hoop. “Een keer per week is er een gezamenlijke maaltijd, wat een verplicht karakter heeft. En elke twee weken is er een bewonersvergadering. Dagelijks hebben we om 10 en 16 uur een koffiemoment, dit is voor de bewoners vrijblijvend. Als we samen eten, koken de bewoners. Onze rol is dan dat we af en toe even checken: lukt het? En soms helpen we met het klaarmaken van het eten.”

Helpen

Maar wanneer ‘help’ je? Dat is soms een zoektocht voor Corina en haar collega’s. “Ik had een keer tegen een bewoner gezegd dat ik wel een keer het huishouden samen wilde doen. Mijn collega zei toen: ‘maar help je haar daar wel mee? Help je haar ermee dat ze het in het vervolg zelf kan doen?’ Dat is iets waar je op moet letten. Help ik mijn bewoner op zo’n manier dat ze zelfstandig(er) kunnen wonen? Dat is zoeken. In het verpleeghuis hielp ik veel en bied je jezelf aan. Nu moet ik een stapje terug doen. Het initiatief moet bij de bewoner liggen.”

“Help ik mijn bewoner op zo’n manier dat ze zelfstandiger kunnen wonen? Dat is zoeken.”

Missie

De identiteit van De Hoop is voor Corina een meerwaarde in het werk. “Ik vind het belangrijk dat we werken vanuit een missie. We hebben God onze Vader daarbij nodig. Dat maakt het ook weleens lastig, bijvoorbeeld als een bewoner niets met het geloof heeft, of juist een ander geloof heeft. Hoe ga je daarmee om? Ga je wel wat over het geloof zeggen, of niet?” Op verschillende momenten heeft het geloof ook een plek binnen het team. “Tijdens het overdrachtsmoment bidden we vaak als team. We bidden dan voor het werk, voor elkaar en voor de bewoners. En op andere momenten kun je samen om Gods hulp vragen, bijvoorbeeld als je een moeilijke situatie hebt in het werk, of als je er even niet uitkomt.”

Liefde

De Hoop voert de kernwaarden: geloof, liefde, deskundigheid en lef. De eerste twee spreken Corina het meest aan. “Het zijn allemaal kwetsbare mensen met wie we werken. Met liefde kun je een hoop bereiken. Met liefde voor de ander en respect kun je samen een heel eind komen. We hebben elkaar nodig. We hebben God nodig en de mensen om je heen, die je kunt vertrouwen en bij wie je je veilig voelt.”