Onlangs hebben De Hoop ggz, Timon en Profila Zorg de integrale samenwerking gevierd. We blikten terug op vijf jaar samenwerking in de Jeugdhulpregio Rijnmond en keken vooruit naar kansen in de toekomst. Met de hulpverleners van de drie zorgaanbieders wisselden we expertise uit en werd casuïstiek in intervisiegroepen besproken, in een mix van J&O (Jeugd en Opvoedhulp), LVB (licht verstandelijke beperking) en GGZ-expertise. Soms is een verhaal uit de hulpverleningspraktijk met jongeren te mooi om niet te delen. Deborah Rijkaart van Timon vertelt je graag meer over een unieke maatwerkaanpak:
“Ik ben trots op twee hulpverleners uit mijn team. Zij hebben twee jaar lang een maatwerkaanpak geleverd. De GRJR (Gemeenschappelijke Regeling Jeugdhulp Rijnmond) maakte deze aanpak mogelijk met arrangementfinanciering, door het resultaat centraal te stellen (het WAT) en het HOE aan ons over te laten. Om je een voorbeeld te geven:
Casus
Het verhaal: bij twee jongeren die met elkaar een relatie hadden gekregen op de groep, dreigde het mis te gaan op de residentiële kleinschalige behandelgroep. Een breakdown of zelfs gesloten jeugdzorg dreigde. Ze waren niet gemotiveerd voor behandeling. Voor één ding waren ze wel gemotiveerd: samenwonen in een woning in de wijk. De gedragswetenschapper maakte samen met de betrokken jongeren, de ouders en de hulpverleners een deal: jullie mogen samenwonen, maar dan krijgen jullie zeer intensieve begeleiding + allebei behandeling bij de ggz + ouders zijn intensief betrokken. Een integrale, systemische aanpak. De jongeren konden terugvallen op de 24-uurs bereikbaarheid van de behandelgroep en kregen dagelijks, ook in de weekenden, ambulante begeleiding. Timon huurde een woning; de behandeling en woonbegeleiding kon van start. Met succes! Want door aan te sluiten op hun wens, hielden de jongeren zich ook aan de deal; ze starten beiden hun behandeling bij de ggz. Dit ging niet vanzelf. Elke week brachten de hulpverleners één van de twee jongeren naar de polikliniek van De Hoop ggz, want de jongere vond het enorm spannend en dreigde anders af te haken. Er ontstond een intensieve samenwerking met de behandelaars van De Hoop waardoor de jongere, na een jarenlange jeugdzorgcarrière, eindelijk toekwam aan het verwerken van trauma’s.”
Wantrouwen
“Samenwonen ging overigens niet vanzelf”, laat Deborah weten. “Er waren regelmatig flinke ruzies in huis, met klachten van de buurt tot gevolg. De hulpverleners gingen niet alleen het gesprek aan met de jongeren, maar ook met de huisbaas en de buurt. De ouders van de jongeren waren alle vier onderdeel van de hulpverlening. Dit betekende: hen heel goed informeren, maar ook: ouders helpen om hun kind te steunen. Eén van de jongeren kreeg vaak kritiek en boosheid van zijn vader. Na het mislukken van een baantje was hij bang voor wederom een reprimande. Door met vader hierover in gesprek te gaan, leerde de vader hoe hij zijn zoon kon steunen. Beide ouderstellen waren enorm blij dat het eindelijk goed ging met hun kind.”
“Er was vooraf sprake van wantrouwen, van lage verwachtingen, van angst dat het weer mis zou gaan. Dit kwam bijvoorbeeld tot uiting toen één van de ouderstellen verhuisde naar een nieuwe woning. De hulpverleners hadden een cadeautje voor de nieuwe woning gekocht en belden ouders in de ochtend op of ze ’s middags langs konden komen. Toen ze aankwamen, bleken de ouders vanaf het telefoontje in spanning gezeten te hebben; ze dachten dat Timon kwam vertellen dat het traject zou stoppen. Dat hulpverleners langskomen voor gewoon een attentie konden ze eigenlijk niet geloven. Het normale leven terugbrengen; het klinkt zo makkelijk, maar het is in de praktijk geen vanzelfsprekendheid.”
Ketenbreed Leren onderzoek
Deborah: “Voor beide jongeren hebben we meegewerkt aan het Ketenbreed Leren onderzoek. Een voortgangsrapportage vind je hier: Voortgangsrapportage-KL-na-1-jaar-okt-2020-.pdf (brancheszorgvoorjeugd.nl). Wat was het bijzonder om mee te maken, dat deze vorm van onderzoek niet alleen inzicht gaf aan de hulpverleners, maar ook therapeutisch werkte; jongeren en ouders kregen erkenning. Zoveel mogelijk betrokken hulpverleners uit de jeugdzorg waren aanwezig. Je zag een van de jongeren groeien toen hij van zijn oud-begeleider van de Gesloten jeugdzorggroep van Horizon een dik compliment kreeg voor wat hij bereikt had.”
Rapportcijfer 9!
“We zijn nu twee jaar verder”, vervolgt Deborah. “De jongeren zijn met urgentie uitgestroomd naar een eigen woning. Er is voor één van de jongeren nog lichte wmo-begeleiding om de overgang goed te laten verlopen en de behandeling bij de ggz loopt door via de ziektekostenverzekering. We laten ze niet los. Een doorlopende zorglijn is essentieel voor een duurzaam resultaat. De exitvragenlijsten zijn ingevuld door jongeren en ouders, met een dikke 9 als rapportcijfer! Unaniem zijn ze lovend over de hulpverleners; zij maken het verschil. Ook geven ze er allemaal blijk van dat de ommekeer in aanpak, van ‘standaard’ naar maatwerk, voor deze jongeren heel veel uitgemaakt heeft. Dit wil niet zeggen dat de ‘standaard’ niet werkt, want voor een groot deel van de jongeren zijn onze standaardaanpakken passend. Het gaat om het vermogen in te schatten wanneer een bepaalde aanpak werkt, en wanneer een gezin iets anders nodig heeft.”