Als kind hechten we ons aan onze ouders. “De manier waarop we ons hechten, werkt als een soort filter”, vertelt Hanneke Schaap-Jonker. “De ervaringen uit je vroege jaren neem je mee in de relaties die nog komen. Een veilige hechting ontstaat wanneer je je als kind geliefd, veilig en begrepen voelt, wat leidt tot vertrouwen in jezelf en anderen. Wanneer deze basis ontbreekt, spreken we van onveilige hechting.”

“De eerste levensjaren zijn bepalend voor de ontwikkeling van een veilige hechting”, licht Hanneke toe. “Het proces begint zelfs al voor de geboorte. Verheugen ouders zich op de komst van hun kindje of wordt de zwangerschap als ongewenst ervaren? In de basis gaat het om geliefd, gewaardeerd en gezien worden. Hechting hangt sterk samen met de mate waarin ouders kunnen voldoen aan de behoeften van hun kind.”

Hoe ontstaat onveilige hechting?

“Wanneer ouders reageren op hun kind dat huilt, ervaart het kind: ik doe ertoe, mijn ouders zorgen voor mij. Dat draagt bij aan veilige hechtingspatronen”, zegt Hanneke. “Onveilige hechting ontstaat vaak als ouders inconsistent, onvoorspelbaar of afwezig zijn. Als je als kind angst ervaarde of je steeds op je hoede was bij je ouders, neem je deze houding later vaak over. Voelde je je als kind pas geliefd als je aan bepaalde voorwaarden voldeed, dan wordt liefde voorwaardelijk en daarmee onveilig. Wanneer ouders de emoties van het kind niet serieus nemen, afwijzend reageren, of als er sprake is van verwaarlozing, verstoort dat de hechting. Ook als (een van) de ouders fysiek of emotioneel onvoldoende aanwezig is, kan onveilige hechting ontstaan.”

''We gaan kapot aan elkaar, maar helen ook aan elkaar.''

Wat zijn de gevolgen?

“Door onveilige hechting kun je bindings- of verlatingsangst ervaren”, legt Hanneke uit. “Dit heeft invloed op relaties met je partner, vrienden, kinderen en ook met God. Je vindt het moeilijk om anderen dichtbij te laten komen of bent juist bang om in de steek gelaten te worden. Je voelt je sneller onzeker of angstig, en het kan lastig zijn om met je emoties om te gaan. Ik hoorde eens de uitspraak: ‘we gaan kapot aan elkaar, maar helen ook aan elkaar.’ Daar zit zeker een kern van waarheid in: door negatieve ervaringen ontwikkel je onveilige hechting, dus wat je nodig hebt zijn positieve ervaringen. Gelukkig is dit met steun van anderen en God te vinden.”

Welke hechtingsstijlen zijn er?

  1. Veilig gehecht: Ik ben oké, de ander is oké
    Je hebt vertrouwen en nabijheid ervaren van je ouder(s), wat leidt tot een gezond zelfbeeld en vertrouwen in anderen.
  2. Onveilig gehecht
    Angstig-ambivalent: Ik ben niet oké, de ander is oké
    Als ouders inconsistent of onvoorspelbaar zijn, leidt dit tot onzekerheid. Je voelt je vaak afhankelijk van anderen en zoekt bevestiging of nabijheid.
  3. Vermijdend: Ik ben oké, de ander is niet oké
    Bij afwijzende of ongevoelige ouders leer je dat anderen niet te vertrouwen zijn. Je vertrouwt liever op jezelf en houdt anderen op afstand.
  4. Gedesoriënteerd: Ik ben niet oké, de ander is niet oké
    Door trauma of verwaarlozing ervaar je zowel angst als wantrouwen naar anderen. Je verlangt naar steun, maar gelooft niet dat anderen te vertrouwen zijn.

Tips

  1. Verdiep je in het onderwerp en wees je bewust van je patronen. Hoe reageer je op nabijheid, afwijzing of stilte? Inzicht geeft ruimte voor verandering.
  2. Zoek veilige relaties op; mensen die betrouwbaar en stabiel zijn. Veilige relaties helen oude wonden.
  3. Sta open voor kleine momenten
    Herstel zit vaak in kleine dingen: een luisterend oor, een arm om je heen, echt gezien worden.
  4. Durf je te laten zien
    Hechting herstellen vraagt moed: openheid, kwetsbaarheid en verbinding toelaten.
  5. Overweeg therapie
    Hechtingspatronen zijn niet van de een op andere dag veranderd. Therapie helpt om emoties te begrijpen en te reguleren. Je leert nieuwe, veilige manieren van omgaan met jezelf en anderen.

Tips voor naasten

  1. Steun en begrip: Wees er voor de ander en begrijp dat onveilig gedrag vaak voortkomt uit het verleden. Trek het niet persoonlijk aan.
  2. Reflectie en nabijheid: Neem soms een stap terug om de situatie van een afstandje te bekijken. Moedig nabijheid aan, maar respecteer ook de behoefte aan ruimte.
  3. Ruimte en geruststelling: Geef de ander ruimte om emoties te uiten en stel gerust dat je niet weggaat, ook niet als het moeilijk wordt.

Meer lezen over hechting en geloof? Hanneke schreef de boeken: Goed voor de geest – over geloof en psychologie, en Breekbaar verbonden – over hechtingsproblemen en geloofsvertrouwen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Hoop Magazine, de tweede editie van 2025.