‘Annelies, Annelies, Annelies! Heb je het al gehoord?’ Buiten adem stuitert ze mijn kantoor binnen. ‘Er is een pleeggezin voor me gevonden!’ Stralend kijkt ze me aan, in haar ogen lees ik hoop en een spoortje zorgvuldig onderdrukte angst. Ik wist het stiekem al een paar dagen en nu weet zij het ook: binnenkort gaat ze kennismaken met een gezin dat ruimte in hun huis en hart wil maken voor een onbekende tiener. Ik antwoord: ‘Wat gaaf! Gefeliciteerd!’, en kom achter mijn bureau vandaan.
Ze zakt op het puntje van de bank en ratelt verder. Over de pleegbroertjes die ze zal krijgen, dat het gezin ook een hond heeft en dat er in de buurt een leuke school zit. We praten er samen over door en vieren het moment. Twee weken geleden zaten we nog heel anders bij elkaar. Ze vertrouwde me toe dat het wachten op een vervolgplek na de kliniek haar zwaar viel. Ze durfde er bijna niet meer op te hopen. Wie wilde haar nou hebben? We ontdekten dat haar levensgeschiedenis haar ervan had overtuigd dat ze niet van waarde is, dat ze onder aan de streep zelfs geen bestaansrecht heeft. Regelrechte leugens van een bijzonder hardnekkig soort, die dagelijks oorlog voeren in haar hoofd.
"In haar ogen lees ik hoop en een spoortje zorgvuldig onderdrukte angst."
Als na een minuut of tien de eerste euforie wat gezakt is, steken de overtuigingen de kop weer op. Ze zal de kennismaking verpesten door wat ze zegt of hoe ze eruit ziet. En als ze er toch gaat wonen, zullen haar pleegouders haar een te zwaar geval vinden, met haar depressieve gedachten en de littekens op haar armen. De zorgvuldig onderdrukte angst wint snel terrein. Opnieuw praten we erover door en nu voelen we de zwaarte van het moment. We ploeteren om de leugens het zwijgen op te leggen. Dat lukt redelijk, al weten we samen ook dat de oorlog zo weer uit kan breken.
Een kwartiertje later verlaat ze mijn kamer. Nu niet meer stuiterend, maar toch zeker met een lichte tred. Ik bewonder haar. Ondanks alle gebrokenheid toont ze zoveel veerkracht, zoveel moed. ‘En zo wordt het toch nog een fijn kerstfeest’, mompel ik hoopvol voor me uit.
Annelies van Pelt, kinder- en jeugdpsycholoog bij De Hoop ggz.
(Deze column verscheen in het Nederlands Dagblad op 22 december 2018)