In haar onmacht begint ze te schreeuwen en te schelden dat het niet eerlijk is, dat het onmenselijk is dat er geen plaatsen beschikbaar zijn voor haar zusje.

“En hoe lang gaat dat dan wel niet duren?!”

Afleiding

Ik heb een hevig verontrustte en schreeuwende vrouw aan de lijn. Haar jongere zus staat op de wachtlijst voor een Beschermde Woonvorm. Jarenlang heeft ze het thuis uit kunnen zingen met hulp en ondersteuning van de buren. Een half jaar geleden is de buurvrouw gevallen. Nu ze de trap niet meer op kan lopen zijn ze verhuisd naar en gelijkvloerse woning aan de andere kant van de stad.

Sindsdien gaat het met haar zusje achteruit. Ze is vaker alleen en dan komen de negatieve gedachtes. De buurman kon haar hier met zijn humor goed uithalen. En hij had altijd wel een klusje te doen. Ze at ook een paar keer per week bij de buren. Dat leidde de aandacht naar iets anders dan die sombere gedachten.

"In haar onmacht begint ze te schreeuwen en te schelden dat het niet eerlijk is, dat het onmenselijk is dat er geen plaats is nu het gevaar zo groot wordt."

Ondanks dat Ineke, die ik aan de telefoon heb, een uur moet rijden, komt ze iedere week bij haar zusje op bezoek. Ze ziet dat haar zusje achteruitgaat en is bang dat ze zichzelf nog eens wat aandoet in een sombere bui die steeds langer gaat duren. In haar onmacht begint ze te schreeuwen en te schelden dat het niet eerlijk is, dat het onmenselijk is dat er geen plaats is nu het gevaar zo groot wordt. Ik snap haar wel en kan met haar meevoelen. Het zou je zusje maar zijn. Ik bedenk me hoe ik zou reageren als ik een veilige plek zoek voor een geliefde en dat die plek er niet is.

Zoeken

Ik bedenk me wat ik kan doen;

Ik kan uitleggen hoe de WMO werkt. Dat er pas een budget vrijkomt als iemand anders een BW verlaat. En dat je dan nog niet weet wie dit budget krijgt. De WMO bepaald wie de hoogste prioriteit heeft. En dat is niet altijd diegene die het langst wacht. En dat het wachten nog wel een jaar kan duren.

Ik kan uitleggen dat De WMO Overbruggingszorg heeft geregeld, waardoor we haar wekelijks bezoeken en een paar keer per week telefonisch contact hebben.

Ik kan me verdedigen door te zeggen dat dit het systeem is wat we in Nederland hebben en dat ik daar ook niet blij mee ben.

Hmm, volgens mij heeft ze hier geen behoefte aan. Maar wat dan?

"Ik bedenk me hoe ik zou reageren als ik een veilige plek zoek voor een geliefde en dat die plek er niet is."

“Wat denk je ervan om volgende week samen een kop koffie te drinken? Dan bedenken we samen een plan hoe we je zus het best door deze tijd heen kunnen helpen. Jij weet veel beter dan ik hoe je zus in elkaar zit en hoe wij er voor haar kunnen zijn.”

Het is even stil aan de andere kant van de lijn.

“Oh, wat vind ik dat fijn. Het stelt me nu al gerust dat ik iets kan doen voor haar.”