In 2015 opende De Hoop het eerste Huis van Hoop; een kleinschalige woonlocatie waar cliënten met elkaar deel uitmaken van een woon- en leefgemeenschap. Bedoeld voor mensen voor wie zelfstandig wonen (nog) niet haalbaar is. Hoe krijgt het leven vorm in een Huis van Hoop? In dit artikel kijk je mee door de ogen van een bewoner van een Huis van Hoop, een begeleider en een kernbewoner.

In het Huis van Hoop Zuidplas in Nieuwerkerk aan den IJssel wonen op dit moment vooral jonge mensen, tussen de 17 en 28 jaar oud. Dat is zo ontstaan, omdat er in die regio veel jongeren zijn die een goede en veilige woonplek nodig hebben waar ze zich kunnen ontwikkelen. In het Huis van Hoop wonen ook kernbewoners. Zij leven met de bewoners mee, delen hun ervaringen, helpen met koken of andere dingen.

“Mijn man en ik zijn in aanraking gekomen met het Huis van Hoop door Stef (teamleider van het Huis van Hoop Zuidplas, red.), een vriend van ons. Hij kon er heel enthousiast en bevlogen over vertellen en vroeg ons uiteindelijk of wij kernbewoners wilden worden. We hebben er veel voor gebeden en zeiden ‘ja’. Een sprong in het diepe. Want we wisten niet goed waar we aan begonnen. We hoorden wel voorbeelden van: een keertje eten met de bewoners, samen een wandeling maken. Maar het klonk ook wel abstract. We hadden geen idee of het wel iets is wat bij ons past.” Aan het woord is Jacomine de Pater-Uitbeijerse (42). Samen met haar man Leonart en een ander stel, Wim en Corine, vormen zij de kernbewoners van het Huis van Hoop Zuidplas. Een keuze waar ze absoluut geen spijt van heeft. “Ik vind het heel erg leuk om kernbewoner te zijn. Veel leuker dan ik had gedacht. In het begin was ik veel aan het investeren, maar dat werkte soms averechts. Als je een band met mensen krijgt, gaan dingen vanzelf. Heel natuurlijk. En het is leuk om onderdeel uit te maken van een groep mensen. We willen erbij horen en er niet los van staan.”

“We proberen ze een thuis te geven, zodat ze weer zichzelf kunnen worden en aan zichzelf kunnen werken. Daar krijgen ze hier de tijd en ruimte voor.”

Warm thuis

“Ik zie het Huis van Hoop als een woonvorm waar mensen welkom zijn die vaak een heel traject achter de rug hebben: ggz, zorgen, verslaving. Ik zie vaak dat mensen vooral een warm thuis hebben gemist. Bij de mensen die hier wonen hoop je dat dit het laatste stukje is. Dat ze hierna op zichzelf kunnen wonen. Ze zijn eigenlijk zelfstandig, maar hebben nog sturing en begeleiding nodig”, zegt Jacomine. “Tegen mijn vrienden zeg ik altijd dat het een woonvorm is met een beetje extra ondersteuning”, reageert Roger (28). Hij is een van de bewoners en woont er nu bijna een jaar. “Ik heb hiervoor twee jaar bij mijn moeder gewoond, nadat ik vijf jaar zelfstandig gewoond heb. Maar bij mijn moeder thuis ging het slecht, dus ik had met spoed een andere woning nodig. Met mijn toenmalige begeleidster kwam ik uit bij het Huis van Hoop. Het bevalt me goed, maar het heeft wel z’n ups en downs. Iedereen heeft hier zijn eigen verleden, een eigen rugzakje en karaktereigenschappen. Het is optimistisch om te denken dat het altijd goed gaat met iedereen.” Ellen (44), begeleider van Roger, knikt. “We proberen een thuis te creëren voor de mensen die hier wonen. Velen komen uit zulke beschadigde gezinnen. Ze zijn onthecht. We proberen ze een thuis te geven, zodat ze weer zichzelf kunnen worden en aan zichzelf kunnen werken. Daar krijgen ze hier de tijd en ruimte voor”, vertelt Ellen. Roger wijst op een poster op de muur. “Hier mag je er zijn”, zegt hij. “Iedereen is gelijk. Zo worden we ook behandeld. We zijn een community.”

Gezellige buren

Roger ziet de kernbewoners als gezellige buren. “Ik heb nooit echt gezellige buren gehad. Ik heb veel antikraak gewoond. Dan had je niet echt buren, maar meer soortgenoten. De kernbewoners zie ik als normale volwassen mensen die gezellig zijn en waarbij de drempel van het onbekende weg is. Ze horen erbij en brengen gezelligheid. We doen een spelletje, drinken een bakje koffie, maken een wandeling of gaan samen naar de winkel.” “Ik zie mezelf ook wel als buur”, vult Jacomine aan. “Ik vind die rol ook heel fijn. Als er een nieuwe bewoner komt in het Huis van Hoop weten wij nog niets van die persoon. De begeleiders wel. Maar wij weten niets van hun achtergrond of zorgen en staan heel onbevangen tegenover iemand. Het is leuk om iemand echt te leren kennen. En soms kun je helpen waar het team niet goed kan helpen door bepaalde ondersteuning te geven.” “Wij hebben wel echt een andere rol inderdaad”, zegt Ellen. “De kernbewoners wonen hier echt en hebben in die zin veel meer met de bewoners te maken. Wij werken hier overdag, maar gaan ’s avonds weer naar huis.”

Relatie

Beide manieren van begeleiding en ondersteuning waardeert Roger. “Het is fijn en nodig. Het is leuk om met een volwassen persoon aan tafel te kunnen zitten en te praten. Het geeft een huiselijke sfeer. Dat heb ik vanuit huis niet meegekregen.” Ellen: “Ik denk dat elke bewoner behoefte heeft aan relatie. En ik denk dat dat de kracht is van ons team. Dat we allemaal vanuit relatie werken. Iemand eerst leren kennen en daarna aan het werk gaan.” Jacomine herkent dat. “Als je een band krijgt met de bewoners gaan ze steeds een beetje meer over zichzelf vertellen. Heus niet alles, maar ze vertellen wel meer over wat er speelt in hun leven. Soms vertellen ze dingen die ze nog nooit aan de begeleiding verteld hebben. En je ziet de mensen hier opbloeien.”

Opbloeien

Ellen knikt en kijkt naar Roger. “Jij was heel cynisch toen je hier een jaar geleden kwam. Je moest nu eenmaal ergens wonen, dus dan maar hier. Je moest echt even landen. Maar op een gegeven moment bloeide je op. Stapje voor stapje kwam je steeds meer naar buiten. Je kreeg de ruimte om je eigen ding te doen. Ik heb echt het idee dat je je eigen thuis gecreëerd hebt.” “Dat is wel zo”, beaamt Roger. “Het samenzijn, het een geheel maken met elkaar. Dat stond voorop. Daar werd moeite voor gedaan. Het gezamenlijk eten, de bewonersvergaderingen; het bracht mensen bij elkaar”, vertelt hij. Jacomine: “De community is wel echt ontstaan in het afgelopen jaar. In het begin was het best lastig om het gevoel van saamhorigheid te krijgen.” “En toen kwam ik”, reageert Roger lachend. “Dat is wel een beetje waar”, glimlacht Jacomine. “Roger is heel sociaal. Hij laat zich vaak zien op gezellige momenten. Hij vindt het leuk om met anderen een praatje te maken en staat open om anderen te leren kennen.” “Het is niet dat ik er heel erg mijn best voor doe. Het zit in me. Ik zie mezelf wel een beetje als verbinder. Als ik een beetje moeite doe, gebeurt er soms meer dan wanneer de begeleiding bijvoorbeeld appt wie er komt kaarten. Ik probeer het een beetje levendig te houden”, vertelt Roger. “Ik zie Roger ook wel als de persoon die het sociaal maakt. Je ziet hem naar buiten komen, naar de groepsmomenten. En andere bewoners gaan er in mee. Dan zie je hem opbloeien en je ziet het huis bloeien en bewegen. Er wordt echt heel erg gewerkt aan groepsvorming”, zegt Jacomine. Roger: “Af en toe voel ik mezelf hier ook begeleiding. Ik merk soms dat de jongere bewoners het moeilijk vinden om aan de bel te trekken. Dan kan ik een soort tussenpersoon zijn: ‘ik merk dit of dat, hoe kan ik dit aanpakken om het te verbeteren?’ Wat dat betreft heb ik goede invloed.” Jacomine knikt. “Het is leuk als mensen van elkaar kunnen leren. Er wordt hier natuurlijk keihard gewerkt. Een eigen thuis maken, met elkaar wonen en tegelijk ook aan jezelf werken. Daar heb ik veel bewondering voor. Ze hebben veel meegemaakt. En moet je ze toch eens zien! De stappen die soms heel klein lijken, kunnen heel groot zijn: iemand die een keer zijn mond opentrekt bij een bewonersvergadering. Of iemand die bij een koffiemoment aanschuift en zichzelf laat zien. Mensen bloeien open”, zegt Jacomine.

“Ik besefte me hoe snel je je aan elkaar hecht. Je leeft met elkaar en gaat van de bewoners houden.”

Wakker liggen

Op de vraag of Jacomine zich als kernbewoner ook verantwoordelijk voelt voor de bewoners, hoeft ze niet lang na te denken: “Ja. Zeker ook als er iets gebeurt, nare dingen, dan kan ik daar wakker van liggen. Je kunt niet alle zorgen op je schouders meedragen. Sommige dingen gebeuren. Soms ga je ermee naar de begeleiding en soms lig je er wakker van. Dat hoort er ook bij. Maar ook positief: ik was bijvoorbeeld heel blij toen onze eerste bewoner succesvol vertrok en zelfstandig kon gaan wonen. Toen moest ik wel even slikken. Ik besefte me hoe snel je je aan elkaar hecht. Je leeft met elkaar en gaat van de bewoners houden.”

Bidden

“Als kernbewoner vraag ik me vaak af wat we voor de ander kunnen betekenen. Wat kan ik doen? We zoeken naar mogelijkheden. Een van die mogelijkheden is gebed. Samen met Wim en Corine, de andere kernbewoners, bidden we wekelijks voor het Huis van Hoop. In ons hoofd gaan we de huizen langs en bidden we voor iedereen persoonlijk. En ook voor het team. Dat zie ik ook echt als onze taak”, vertelt Jacomine. Andersom doen de begeleiders dat ook. “Elke dag en elke vergadering starten wij met bidden voor de bewoners en kernbewoners, voor ieder persoonlijk”, zegt Ellen. Roger: “Dat doet me wel wat. Ik zie het als actief met elkaar bezig zijn. Dat vind ik mooi. Je hebt het beste met mij voor, met alle bewoners. Ik zou willen dat iedereen dat voor elkaar deed, dan zou de wereld een mooiere plek zijn.” “Ik ben blij dat je het zo ziet”, glimlacht Jacomine. “We geven om je. En ik ben ervan overtuigd dat jou bij God brengen in gebed het beste is voor jou. Ik weet dat jij niet in God gelooft, maar je voelt wel dat we het beste met je voorhebben. Dat is iets moois.”

Bereikbare doelen

Hoe kijkt Roger naar de toekomst? “Ik ben een vrij simpel persoon. Ik wil weer stabiel zijn en een vast huis hebben om in thuis te komen, zonder dat ik me zorgen hoef te maken over hoe ik mijn vaste lasten kan betalen.” Ellen vult aan: “Gelukkig zijn en genieten. Dat je blij kunt zijn met het leven dat je hebt.” Roger knikt. “Ik hoef geen groot huis en drie auto’s. Ik wil me niet overal druk om hoeven te maken. Dan ben ik al vrij snel gelukkig en tevreden.” En voor de korte termijn? “Opbouwen wat ik voorheen had. Ik ben lang dakloos geweest en had geen eigen plek. Ik had geen goede plek om mezelf te zijn. Ik wil de rust vinden om te kunnen doen wat ik wil en daar plezier van hebben. En rust creëren, alles een plekje kunnen geven. Daar werk ik hard aan.” Ellen kijkt trots naar Roger: “Bereikbare doelen”, zegt ze. Roger: “Niet het onmogelijke verwachten van jezelf.”

Dit artikel is verschenen in Hoop magazine, maart 2022.

Leer meer over de Huizen van Hoop