“Ik vind de vrijheid in mijn werk heel fijn. Je kunt zelf je agenda vormgeven. Als je wil kun je bijvoorbeeld de ene keer van half negen tot vijf werken, de andere keer van twaalf tot negen. Die flexibiliteit zie ik als een groot voordeel.” Nienke Klapwijk is bijna drie jaar geleden bij De Hoop komen werken en is ambulant thuisbegeleider.

Nienke: “Je staat er niet alleen voor en mag het werk samen met God doen. Dat geeft een bepaalde rust waarin ik mijn werk mag doen.”

Dynamisch en betrokken werk

“Ik vind het heel leuk dat het werk heel dynamisch is. Het ene moment wandel ik een stukje met een cliënt. Op een ander moment zit ik bij de jeugdbescherming. En een uur later zit ik gewoon in een flatje op drie hoog brieven door te nemen met een cliënt. Ik vind het heerlijk om niet heel de dag op kantoor te zitten. En het is heel leuk om mensen met praktische kleine dingen echt verder te helpen. Ik mag ze dingen leren die ze mee kunnen nemen in hun verdere leven.”

Nienke ziet elke week dezelfde cliënten, omdat zij vaak langere trajecten doorlopen van 1,5 tot 2,5 jaar en soms zelfs langer. De zorg is gebaseerd op zelfredzaamheid. “Het verschilt per cliënt hoe veel hulp ze nodig hebben. Bij sommige indicaties mag je alleen stimuleren en motiveren en bij andere indicaties moet je juist veel overnemen. Het ligt aan de fase waarin de cliënt zit. Het idee is dat je afbouwt gedurende de tijd en dat de cliënt steeds meer zelf kan.” Ze helpt bij praktische dingen. “Je probeert vaardigheden aan te leren en te oefenen. Laatst was er een cliënt die zei: ‘je hebt me leren googelen’. En ik heb laatst iemand geleerd hoe je de agenda gebruikt op je telefoon. Het is heel praktisch. En het mooie is dat je voor een langere tijd betrokken bent bij iemand. Je krijgt echt een band met iemand. En doordat we thuis komen bij de mensen, kunnen we veel signaleren. We zien het als de afwas weken blijft staan, of als de post ongeopend blijft. Je krijgt veel mee van wat er speelt bij de cliënt en wat belangrijk voor hen is.”

Christelijke identiteit

Voor Nienke wordt de identiteit van De Hoop steeds belangrijker. Dat was in het begin niet per se zo. “Na mijn studie social work ben ik samen met mijn man een half jaar naar het buitenland gegaan. Toen we terugkwamen ben ik gaan solliciteren, niet alleen bij De Hoop, maar ook bij andere instellingen. Uiteindelijk bleef De Hoop over. Daar ben ik achteraf heel blij mee. Ik heb het hier heel erg naar mijn zin. Ik zie mezelf nu ook niet meer zo snel bij een niet-christelijke organisatie werken. We hebben elke ochtend een dagopening, fysiek en via Teams. We bidden dan ook met elkaar. We bidden samen voor cliënten. Dat maakt voor mij het werk mooi. Je staat er niet alleen voor en mag het werk samen met God doen. Dat geeft een bepaalde rust waarin ik mijn werk mag doen. Het hangt niet volledig van mij af. En dat je dat samen met christelijke collega’s mag doen, geeft een bepaalde connectie.”

Nienke: "Je moet jezelf beschermen, anders kan het werk je ook volledig in beslag nemen."

Grenzen bewaken

“Je doet het werk echt met je hart. En omdat je bij ambulante thuisbegeleiding een band krijgt met de cliënten, ben je geneigd om sneller wat meer te doen. Daar moet je ook wel voor oppassen. Ik ben laatst bijvoorbeeld meegereden met iemand naar Rotterdam voor een rijbewijskeuring. Dat had ik niet hoeven doen, maar op deze manier kon de cliënt daarna weer verder. Een collega had op haar vrije dag een keer een cliënt aan de telefoon die in paniek was omdat de wasmachine stuk was. Ze heeft de cliënt gewoon geholpen. Soms denk je: ‘had ik dat moeten doen?’ Maar het helpt de cliënt wel. Je moet goed in de gaten houden dat het niet teveel wordt. Je moet grenzen kunnen stellen. Ik doe bijvoorbeeld na mijn werkdag de telefoon uit. De volgende werkdag zet ik ‘m weer aan. Je moet jezelf beschermen, anders kan het werk je ook volledig in beslag nemen. Je kunt altijd wel iemand helpen.”

Maatje

Nienke hoopt de cliënten zelfredzaamheid mee te geven. “Ik vind het mooi om een maatje voor ze te kunnen zijn die ze vertrouwen geeft. Soms zijn ze het vertrouwen verloren in hulpverlening, instanties en dergelijke. Als ik mijn cliënten heb bezocht en ik het gevoel heb dat ik ze vandaag iets mee heb kunnen geven waar ze mee verder kunnen, ga ik met een goed gevoel naar huis. De goede momenten geven je kracht om ook bij cliënten waar het minder gaat de moed te blijven zien.”