Autisme is een ontwikkelingsstoornis die bij één procent van de Nederlandse bevolking voorkomt. Volgens kinder- en jeugdpsycholoog Annelies van Pelt gaan drie processen anders: de juiste betekenis toekennen aan prikkels, moeite om in de ander te verplaatsen en moeite om uit te voeren wat in het hoofd bedacht wordt. Autisme komt vaker bij jongens voor dan bij meisjes.

Bij mensen met autisme verloopt het sociaal contact en de communicatie anders. Ook zijn ze niet zo flexibel in het denken en het doen. “Dat kan zich uiten in herhalend gedrag en angst voor veranderingen”, aldus Van Pelt. Ook hobby’s kunnen doorslaan in obsessies.

Bij de omgeving ziet Van Pelt vaak frustratie als ze niet weten of iemand autisme heeft. “Je verwacht dat iemand zich in jou kan verplaatsen. Of dat je iets uitgelegd hebt en het niet lukt. Vaak wordt dat gezien dat iemand gewoon niet wil.” En dan is het belangrijk om te beseffen dat de wereld voor iemand met autisme er echt anders uitziet.

Van Pelt ziet vaak schaamte bij jongeren die voor het eerst horen dat ze autisme hebben. “Dat komt ook omdat er een stigma ligt op autisme. Mensen maken er grappen over: doe niet zo autistisch.”

Autisme is niet te genezen, dat zit volgens Van Pelt zo in je ‘zijn’. “Je kunt er wel mee leren leven. Dat is de verandering die we de afgelopen jaren hebben doorgemaakt in de psychiatrie. Met training kun je sommige vaardigheden leren.”

Voor de omgeving is het belangrijk om er niet vanuit te gaan dat iemand met autisme je automatisch begrijpt. “Veel communicatie gaat ook non-verbaal. Voor mensen met autisme is het belangrijk om juist dat non-verbale te begrijpen.” Ouders moeten Van Pelt goed op hun kind letten bij grote overgangen, zoals van de basisschool naar de middelbare school. “Voor jongeren met autisme kost elke nieuwe fase veel tijd om daar aan te wennen om zich aan te passen.”

Dit artikel verscheen eerder bij Groot Nieuws Radio.

Lees meer over ons hulpaanbod